Teelt

In de zomer

In de zomer is het spuitwerk  vooral  gericht tegen insecticiden ( zoals bladluis, schildluis, bladrollers, mijten b.v. roestmijt, kevers, motten, muggen en vlooien b.v. perenbladvlo) en fungiciden (zoals schurft en meeldauw) om te voorkomen dat deze de vrucht en boomblad aantasten. Net voordat de bomen in bloei staan wordt met Mineraalolie gespoten om de eitjes van deze insecten (die op ‘t hout van de bomen zitten) te omkapselen. Deze eitjes komen dan niet uit door gebrek aan zuurstof. Dit middel werkt het beste bij windstil weer en een temperatuur van 15 graden. Bij het begin van de bladvorming wordt tegen z.g. schurft  (=een schimmel  die het blad en vruchten aantast, het blad wordt zwart) gespoten.
Middelen die schurft  voorkomen / bestrijden zijn: scala, merpan spuitkorrel en eupareen

Voor en tijdens de bloei wordt nogmaals Ureum gespoten (stikstof om de knoppen sterker te maken, zie hiervoor). Net na de bloei (eind Mei) wordt Insegar gespoten tegen z.g. bladrollers (een insect). Begin Juni word er tegen Roestmijt gespoten met een eenmalig Envidor zodat we het hele jaar schoon zijn. Tevens word er een envidor gebruikt tegen perenbladvlo, eieren en schildluis.Dit is een zeer veelzijdig middel om fungiciden en roestmijt te bestrijden.

Nieuw is de z.g. biologische bestrijding van insecten. Het idee is om “vijanden” van de insecten uit te zetten die er voor moeten zorgen dat de populaties schadelijke insecten niet te groot worden.
Een van de lastigste insecten is de perenbladvlo.
Binnen het jaar leggen drie à vier generaties eitjes die vervolgens transformeren tot larven, volwassen larven, poppen, en als laatste vliegen.  De larven van deze vlo scheiden grote hoeveelheden honingdauw af. Deze honingdauw is een goede voedingsbodem voor roetdauwschimmels, welke helaas de assimilatie van de bladeren verhinderen en tevens de vrucht bevuilen. De chemische bestrijding kan zich alleen richten op de larven (zie hiervoor). Biologisch bleek dit insect ook te bestrijden.
Zeer sucessvol is met name het uitzetten van z.g. roofwantsen om deze perenbladvlo te bestrijden. Om te overleven als alle perenbladvlo op is moeten deze roofwantsen beschikken over bloeiend onkruid. Om deze rede wordt momenteel het onkruid onder de bomen niet meer doodgespoten. Ook in onze boomgaard zetten we roofwantsen uit en laten we het onkruid op veel plaatsen staan en zaaien we het zelfs.
Dit principe zal meer en meer toegepast gaan worden, omdat momenteel steeds vaker chemische bestrijdingsmiddelen  verboden worden.
Zelfs vogels worden  met vogels bestreden (torenvalken moeten spreeuwen en muizen weghouden), wat goed te zien is aan vogelhokken die boven de boomgaard uitsteken.
Momenteel huist er ook een koppeltje buizerds in de boomgaard die kraaiachtigen en spreeuwen verjagen.

Indien het tijdens de bloeiperiode vriest, is het risico groot, dat de bloemen niet veranderen in vruchten maar doodgaan. Om deze vruchtzetting toch tot stand te brengen wordt in dat geval gespoten met het middel GA3(3tablet) Berelex + GA4/7(1/2L per Kg). Dit middel zorgt voor z.g. chemische vruchtzetting. Hierdoor ontstaat meestal toch een vrucht maar dan zonder klokhuis (de stamper en meeldraden zijn immers bevroren).
Tevens heeft het bedrijf een beregeningsinstallatie zodat het risico verkleind  wordt dat we geen vruchten hebben. Door beregening wordt er een
ijslaagje rondom de bloesem gevormd zodat de vorst  niet dieper in de bloesem kan komen. Je moet blijven beregenen tot nadat door dooi het ijs bros geworden is. 
Vervolgens wordt tijdens de groeiperiode (van Mei tot Augustus) 4 tot 5 keer TMTD(2kg per ha.) tegen zwartrot.

Ongeveer 5 weken voor het oogsten wordt begonnen met het spuiten tegen diverse ziektes die later tijdens het bewaren van het fruit optreden (de z.g. bewaarschimmels).
Tegen deze bewaarschimmels ( botrytis, gloeosporium, monilia, nectria en phytophora) wordt wekelijks gespoten totdat de z.g. veiligheidstermijn bereikt is. De veiligheidstermijn is het minimaal aantal weken, dat tussen de laatste bespuiting en het oogsten moet zitten. Deze termijn moet aangehouden worden om het bestrijdingsmiddel in de natuur af te laten breken, alvorens het fruit opgeslagen of geconsumeerd wordt.

Deze bovengenoemde bewaarschimmels  worden (aan de boom !) bestreden door het spuiten van Captan (veiligheidstermijn 3 wk) en Eupareum (veiligheidstermijn 1 wk).

Als laatste wordt net voor de pluk het middel late val” nog twee keer gespoten. Dit middel voorkomt dat de inmiddels zwaar geworden peren net voor het plukken van de bomen vallen.
Men noemt dit “de peren vast spuiten”. Dit middel heeft een veiligheidstermijn van 1 week en wordt meestal twee weken en een week voor de pluk gespoten.

Groeibeheersing
Voor groeibeheersing bestaan momenteel geen chemische middelen. In plaats hiervan remt men de groei af door de wortels van de bomen gedeeltelijk door te snijden of door de stam van de boom half door te zagen. Deze maatregelen zijn redelijk sucessvol.

Voedingsstoffen
Behalve al die middelen om de verschillende insecten te bestrijden hebben de bomen ook voedingsstoffen nodig om uiteindelijk een goede vrucht te produceren.
Om vast te stellen wat de bomen op dit gebied tekort komen worden in Augustus van ieder jaar analyses van het blad bepaald en in het najaar een analyse van de bodem. Door middel van deze analyses wordt bepaald welke winter- en voorjaars bemesting nodig is.
In de winter wordt de meststof kalie toegediend en in het voorjaar stikstof en fosfaat.
Deze meststoffen kunnen d.m.v. het strooien van korrels of door het injecteren van dierlijke mest toegediend worden. In Juni wordt op het blad een controle analyse uitgevoerd. Hierdoor kan men tot de conclusie komen dat aanvullende bemesting nodig is. In de zomer kan deze bemesting zowel door het strooien van korrels als door bespuiting op het blad toegediend worden.

Nieuwsbrief

Uw verzoek is verzonden!
*Dit is geen geldig e-mail adres.